Een fijne dag.
Dag na dag.
Voet voor voet.
Schuif ik door de dagen.
De klok tikt.
Tikt.
Tikt.
Ik lunch alweer alleen.
Een ekster houdt me zeer toevallig
gezelschap omdat hij net een bad neemt
op het dak van mijn schuur.
Opvliegende spetters. Dat is ons gesprek.
Ik zou hem willen danken
maar weg vliegt hij weer.
De kassière weet niet
dat ze de enige is die
ik af en toe spreek
‘Alstublieft.’
‘Dank u wel.’
‘Fijne dag!’
Het is alsof ik niks ben.
Een spook.
Een iets.
Verschrompeld tot een zielig hoopje
ooit mens
‘Hallo?’
‘Wie spreek ik?’
‘Wie?’
Verkeerd verbonden.
Ik ben nog steeds bang voor het donker.
De nachten duren me te lang.
En wanneer het dan eindelijk ochtend wordt
of eigenlijk helaas
ben ik wederom een nieuwe dag
eenzaam.
Eenzaam.
‘Fijne dag!’
‘Alstublieft.’
Tik.
Tik.
Tik.
En alleen.
Recente reacties