Dichten doe ik sinds mijn zestiende. Ik maakte iets mee wat ik niet kon verwerken en er was niemand bij wie ik terecht kon. Het papier bleek een geduldige luisteraar. Ik kon het al mijn leed, alles wat me kwelde, en ook alles wat me raakte, toevertrouwen.
Hieronder volgen:
-Ik zoek maar vind je nooit
-Mysteries uit de diepte
-Zolderraam
-Hoe
-De poort van de weg naar nergens
Ik zoek maar vind je nooit
Aan de muur hangt een foto waarop we samen lachten.
Af en toe beantwoord ik je blik.
Ik heb je niets te zeggen.
Geen woorden die nog over zijn,
geen zinnen die nog wachten.
Een droom verpulverd en vermalen
tot ontgoochelde gedachten.
Ik zoek maar vind je nooit.
Een onzichtbare entiteit nodigde zich uit.
Vrat je van binnen langzaam leeg.
Zijn aanwezigheid bleef ongemerkt.
Er was niets wat overbleef.
Geen haartje op je hoofd,
geen onsje vet onder je vel.
Het doek der stilte daalde neer en bedekte je lichaam.
Ik zoek maar vind je nooit.
De tijd, ze heelt niet alle wonden,
dat weet ieder die voort moet gaan.
Voet na voet, zucht na zucht.
Geen tijd geen lust om stil te staan.
In deze wereld bezit je niets,
zelfs foto’s verbleken in het licht.
Af en toe beantwoord ik je blik,
staar ik naar je verdwijnende gezicht.
Ik zoek maar vind je nooit.
Mysteries uit de diepte
Als een duveltje uit een doosje
schiet de murene zich tevoorschijn
zeer agressief
en trekt zich even plots weer
als een dief
terug in zijn gang
en verblijft daar dan een poosje.
Gesynchroniseerd door mysterieuze,
zintuiglijke krachten
deponeert de zeebaars en de schijnoog
onder invloed van de maan
een regenboog
aan prachtige kleuren
in duistere nachten
massaal ei- en zaadcellen in het water,
waardoor later vuurrode
en smaragdgroene wormen
fonkelen
en bij miljoenen in snoeren
door elkaar kronkelen.
Een kleurrijke erfenis voor later.
Het effect is
als een sneeuwstorm in zee
waarbij fraaie roze
en lichtoranje wolken
de toch al zeer weelderige oceaan bevolken.
Echter, de sneeuwvlokken dwarrelen naar boven
en niet naar benee
Deze overvloedige,
uitbundige wereld ons gegeven
verkeert in een alarmerende toestand
die ons toont
hoe de mensheid de aarde bewoont
en haar vermoordt
met haar leven.
De poort van de weg naar nergens.
Mocht het Lot mij ooit een week van vrijheid gunnen
waarin ik mijn lichaam mag afwerpen
om in totale vrijheid te gaan
dan zou ik rennen
om nooit meer te stoppen
Ik zou ontsnappen aan het Lot
door angst, wanhoop en verdriet
van mij af te werpen
zodat Het mij niet langer herkent
en Het mij nergens meer kan vinden
Ik zou dansen, temidden van Le Jardin des Tuilleries
op mijn blote voeten
springend van bloem tot bloem
terwijl de regendruppels mijn verkrampte gelaat beroeren
en mijn rimpels zachtjes wegwassen
De bomen zou ik bedanken voor de zuurstof
die zij de aarde geven
hun toppen versier ik met bloemen en lint
In het maanlicht dans ik
met de schaduw van je gedachten
om voor even
met je samen te zijn
In stilte bedrijf ik de liefde met mijn lief
als nooit tevoren, ongevoeld
Ik kus je vlinderlicht
Ik zou de wereld vertellen het juk
dat het Lot ons op de schouders legt
van ons af te werpen en te dansen
samen met mij, zo vrij
Ik zou vieren, dat ik springlevend ben
Ik zou huilen en lachen
juichen en smachten
En ik zou niet bang zijn
niet langer bang zijn voor de pijnen
die mij zo lang kwelden
Bevrijd te zijn van leed;
mijn dankbaarheid zou niet te tomen zijn
Ik kan weer bergen beklimmen
vanuit de hoogte kijken naar het diepe dal benee
waar een rivier tergend traag
het landschap uitholt
Te weten nu: het hoeft niet zo te gaan
Ik kan ontsnappen aan de wereld die ik zie
door mijn angsten op te geven
Zachtjes leg ik ze neer aan de voeten van het Lot
naast de ketenen waarmee
ik mijzelf zo lang gevangen hield
Geruisloos dans ik verder
almaar verder, tot de poort
En ik zou huilen, huilen, zoals ik nog nooit gehuild had
Door mijn tranen heen zou ik Zijn Liefde zien
waarvan ik zo lang verstoken leek
Ik zou het eindelijk begrijpen
Ik kijk naar de poort van de weg naar nergens
wetend dat ik er niet door kan gaan
Al dansend keer ik terug naar mijn lief
mijn Lot weer op mij nemend
Maar met een nooit meer te tomen geloof
in Liefde en in Hoop
Niet langer zou ik gevangen zijn
In volledige vrijheid zou ik mijn Lot aanvaarden
En met mijn nieuw hervonden dapperheid en moed
het leven vol vertrouwen tegemoet tredend
gesterkt door mijn weten hoe het voelt
te dansen op de toppen van mijn tenen
tussen de bloemen van Le Jardin des Tuilleries
Ik zou mij schikken in mijn Lot
Voor altijd vrij
Stilletjes ontwaak ik in de vroege ochtend
luisterend naar de laatste vlagen van een lied
Mijn tenen wiebelen mee
Teder omarmt mijn hart mijn pijn
Ik glimlach naar je slapend lichaam
Mijn lief
ik heb jou zo lief
06/02/2017 at 13:10
Leuk deze gedichten, ik maak ze ook. Tineke de Wilde
06/02/2017 at 16:09
Hoi Tineke,
Wat leuk! Hopelijk met net zoveel plezier als ik 🙂 ik kan er zo heerlijk m’n ei in kwijt.